Verwijzen volgens de Leidraad voor juridische auteurs 2016

Verwijzingen naar uitspraken van het Hof van Justitie van de Europese Unie worden op  dezelfde manier opgebouwd als verwijzingen naar Nederlandse jurisprudentie (zie onder Jurisprudentie).

Tussen datum en ECLI wordt echter het zaaknummer gemeld.

Roepnaamvermelding (meestal partijen) wordt sterk aanbevolen.

De vermelding van curia.europa.eu voor de elektronische uitgave is overbodig.¹

1. Leidraad voor juridische auteurs, p. 87.

• HvJ EG 15 januari 1986, C-41/84, ECLI:EU:C:1986:1 (Pinna).¹
• HvJ EU 25 maart 2010, C-79/09, ECLI:EU:C:2010:171 (Commissie/Nederland).
• GvEA EG 7 juli 1994, T-43/92, ECLI:EU:T:1994:79 (Dunlop/Slazenger).
• Gerecht EU 15 december 2015, T-64/15, ECLI:EU:T2015:973 (Shoe Branding Europe/BHIM).
• GvA EU 11 april 2016, F-49/15, ECLI:EU:F:2016:72 (FN/Commissie).

1. In de Leidraad op p. 88 staat hier als zaaknummer C-41/84. Omdat er destijds nog maar 1 rechterlijke instantie was, was het oorspronkelijke zaaknummer 41/84. Zo wordt het ook aangegeven in oudere publicaties en op EUR-Lex. Curia heeft de C- wel toegevoegd aan het zaaknummer.
   U kunt kiezen om bij oude zaaknummers al dan niet C- toe te voegen. Wees echter consequent!

Met vermelding van vindplaats

• HvJ EG 15 januari 1986, 41/84, ECLI:EU:C:1986:1, Jur. 1986, p. 1 (Pinna).
• HvJ EG 27 november 1991, C-4/91, ECLI:EU:C:1991:448, Jur. 1991, p. I-5627 (Bleis).
• GvEA EG 7 juli 1994, T-43/92, ECLI:EU:T:1994:79, Jur. 1994, p. II-441 (Dunlop /Slazenger).